Penitentiaire beginselenwet
Artikel 37
1
Artikel 36, derde en vierde lid, is niet van toepassing op brieven, door de gedetineerde gericht aan of afkomstig van:
a
leden van het Koninklijk Huis;
b
de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal, leden daarvan, de Nederlandse leden van het Europese Parlement of een commissie uit een van beide parlementen;
c
Onze Minister;
d
justitiƫle autoriteiten;
e
de Nationale ombudsman;
f
de geneeskundig inspecteurs van de volksgezondheid;
g
de Raad, een commissie daaruit of leden daarvan;
h
de commissie van toezicht of een beklagcommissie, of leden daarvan;
i
diens rechtsbijstandverlener;
j
diens reclasseringswerker;
k
andere door Onze Minister of de directeur aan te wijzen personen of instanties.
2
Voor de toepassing van het eerste lid, onder d, wordt onder justitiƫle autoriteiten mede begrepen: organen die krachtens een wettelijk voorschrift of een in Nederland geldend verdrag bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of behandeling van met een klacht aangevangen zaken.
3
Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze van verzending van brieven aan en door de in het eerste lid genoemde personen en instanties.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.